Veel beginnende fotografen op een systeemcamera (DSLR of MILC) denken dat ze de belichting van de camera in de M-stand moeten regelen, omdat ze dan 100% controle hebben. Dat is inderdaad het geval, maar omdat de interne lichtmeting gebruikt wordt, blijf je afhankelijk van de ‘intelligentie’ van de camera, die ook gebruikt wordt in de P-, Av- of Tv-stand. In dit artikel kijken we hoe een camera eigenlijk ‘denkt’ en je prima gebruik kunt maken van die ‘intelligentie’.
Denkende camera
Het zal duidelijk zijn dat een camera niet zelfstandig kan ‘denken’ om de belichting van je foto’s te regelen. Hij is geprogrammeerd om op een bepaalde manier zijn instellingen te kiezen. Het belangrijkste aspect daarin is dat hij het licht meet van het onderwerp wat in de zoeker zichtbaar is. Op basis van die meting zal hij diafragma, sluitertijd en ISO zo kiezen dat zonder correctie (= nul-stand van de lichtmeter) de helderheid van de gemaakte foto overeenkomt met een helderheid van 50% grijs (klik hier). Daarmee zal bij 80% van de onderwerpen de opnames goed belicht zijn. Een foto wordt donkerder als de lichtmeter een negatieve waarde aangeeft en helderder worden als de lichtmeting positief is. Dit wordt respectievelijk onder- en overbelichten genoemd (klik hier). Interesse in een mini-cursus belichten, klik dan hier.
Lichtmeetmethode De camera hanteert het 50%-principe op dat deel van het kader waarvan het licht gemeten is. In 90% van de onderwerpen is Meervlaksmeting (Evaluatief) de meest universele lichtmeetmethode en geeft die in combinatie met onder- en overbelichten de meest consistente resultaten. Je kunt ook andere lichtmeetmethodes (Deelmeting, Centrum gewogen, Spotmeting) instellen, maar die vragen vaak meer aandacht van de fotograaf en kunnen grotere fluctuaties geven. Meer weten over lichtmeetmethoden, kijk dan eens naar dit artikel: klik hier. |
Wil je een indicatie van de hoeveelheid licht van verschillende onderwerpen – van zonnig terras tot portret in huis – bekijk dan onderstaande clip. Dan weet je welke combinaties van diafragma, sluitertijd en ISO je ongeveer kunt verwachten.
Programma
Op basis van de gemeten hoeveelheid licht, moet de camera dus de waarden van diafragma, sluitertijd en ISO kiezen. Hij kiest niet zomaar een willekeurige combinatie van deze drie parameters, maar doet dat op basis van bepaalde voorwaarden en gebruikt daarbij enkele hulpmiddelen.
1. Voorwaarden
- bewegingsonscherpte door beweging van camera of onderwerp moet worden voorkomen
- de beeldkwaliteit ten aanzien van ruis moet optimaal zijn
2. Hulpmiddelen
- de camera weet het brandpunt van de lens en hanteert de 1/f-regel voor de maximale sluitertijd.
- hij gebruikt bij voorkeur een diafragma tussen f/4 en f/16 (hoogste beeldscherpte).
- de camera probeert sluitertijden langer dan 1/60s te voorkomen.
• Scenario 1. Veel licht
Is er behoorlijk veel licht, zoals buiten op een heldere dag dan zal de camera standaard kiezen voor ISO 100 voor de hoogste beeldkwaliteit. Vanwege het vele licht heeft hij veel speelruimte in de combinatie van diafragma en sluitertijd en kiest daarom optimale waarden, zoals f/8 en 1/400s: scherp diafragmabereik van de lens én zeer kleine kans op onscherpte door beweging van camera of onderwerp. Hij hoeft nog geen rekening te houden met het maximale diafragma van de lens (bv. f/4) en met het brandpunt (bv. f=70mm).
• Scenario 2. Afnemend licht
Wordt de lichthoeveelheid minder, dan zal de camera de ISO aanvankelijk nog op 100 houden en een groter diafragma kiezen met een iets langere sluitertijd, zoals f/5.6 en 1/250s. Lensscherpte en bewegingsonscherpte zijn dan in veel gevallen nog steeds goed.
Neemt het licht nog verder af, dan wordt de ISO iets hoger, bv. ISO 200, en het diafragma gaat naar f/5 en sluitertijd 1/200s.
Bij nog minder licht gaat het diafragma naar f/4.5 of f/4 en de sluitertijd naar 1/100s of 1/80s. De camera zal bij een brandpunt van 70mm geen langere sluitertijd kiezen (1/f-regel) en omdat het diafragma met f/4 al maximaal is, gaat de ISO nu evenredig omhoog aan de afname van het licht.
Overzicht van gerelateerde artikelen |
|
|
|
|
|
|
|
Afhankelijk van de waarde van de maximale waarde van de Auto ISO, bv. ISO 6400, zal in half duister de sluitertijd langer moeten worden dan 1/60s voor een goede belichting. De kans op onscherpte door beweging van camera of onderwerp neemt dan toen en zal mogelijk geflitst moeten worden. Wil je meer weten over het werken met de automatiek van de camera in de P-stand, lees dan dit artikel (klik hier).
De camera heeft in het bovenstaande proces niet veel anders gedacht dan een fotograaf die in de M-stand werkt. Als in de M-stand de lichtmeting op Nul gehouden wordt, zal de combinatie van diafragma, sluitertijd en ISO niet veel anders zijn. Wil je eerder naar het maximale diafragma, zet de camera dan in de Av-stand. Wil je eerder naar een langere sluitertijd (beeldstabilisatie) of juist een kortere sluitertijd (actie), kies dan de Tv-stand. Of de M-stand met Auto ISO. Wil je meer weten van het werken in de Av- of Tv-stand, lees dan dit artikel (klik hier).
Maximale sluitertijd Auto ISO Voor het kiezen van de maximale sluitertijd, gebruikt de camera de 1/f-regel. Je kunt die automatische relatie aanpassen met 1 of 2 stops. Je kunt ook zelf een maximale sluitertijd kiezen in Auto ISO. Bijvoorbeeld een 1/60s tijdens een reportage. Als je dan bij 24mm foto’s zou nemen, dan blijft de sluitertijd 1/60s of 1/80s en is dus de kans op bewegingsonscherpte door beweging van het onderwerp klein. Lees alles over Auto ISO in dit artikel (klik hier). |
Samenvatting
Je hoeft niet bang te zijn om de automatiek van een camera anno 2022 te gebruiken. Want in heel veel onderdelen van ons dagelijks leven nemen ‘machines’ fysieke taken over van mensen, omdat ze die sneller en nauwkeuriger doen. Dat geldt ook voor fotografie, waarbij we de techniek overlaten aan de camera en zo alle tijd hebben voor een aspect waar de mens nog steeds uniek in is, zijnde creativiteit!
Of meer concreet: voordeel van de P-, Av- en Tv-stand is dat je behalve met over- of onderbelichten weinig aandacht nodig hebt voor de ‘getalletjes’ en je je volledig kunt concentreren op compositie en timing. Want sommige memorabele momenten gebeuren in een fractie van een seconde.