In de ruimteverlichting heeft LED het bijna geheel overgenomen van de gloeilamp, TL-buis en halogeenlamp. LED verbruikt minder stroom in relatie tot de lichtopbrengst, heeft meer branduren, wordt minder warm en tegenwoordig is ze in elke kleurtemperatuur verkrijgbaar. Ook bij fotografie en video wordt steeds vaker LED-verlichting gebruikt. In dit artikel een overzicht van enkele kwaliteitsaspecten van LED-panelen toegepast in een kantoorstudio en voor productfotografie.
Kwaliteitsaspecten
LED-verlichting heeft meer kwaliteitsaspecten dan je in een eerste oogopslag – letterlijk – zult verwachten. Er zijn aspecten die je daadwerkelijk ziet:
• Lichtopbrengst: Lumen (Lm)
• Kleurtemperatuur: Kelvin (K)
En zaken die je niet ‘ziet’, maar wel de kwaliteit van het licht bepalen:
• Verdeling: Unified Glare Rating (UGR)
• Flikkering: Modulatie frequentie (MF)
• Spectrum: Color Rendering Index (CRI)
Lichtopbrengst
Op zich is de lichtopbrengst (Lumen, Lm) van een lamp geen echte kwaliteitsfactor, maar vooral een energieaspect. Door meer of minder stroom door een lichtbron (Watts, W) te laten lopen kan deze helderder of minder helder zijn. We kunnen dus beter praten over de lumen/watt-verhouding, die in wezen een maat is voor het rendement van de omzetting van stroom naar licht. Hoe hoger deze verhouding, des te minder stroomverbruik bij dezelfde lichtopbrengst en ook minder warmteproductie. Een standaard TL-buis heeft een L/W-verhouding van circa 68 en bij een equivalente LED-buis is dat 100-133 Lm/W. Wil je de ruimteverlichting op een bepaald niveau hebben, dan kost je dat met TL-buizen dus 2x zoveel stroom dan met LED-buizen.
Een 60x60 cm lichtbak van 4x TL-buizen 18W vervangen door 4x LED-buizen of een LED-paneel van 60x60 cm bespaart je al snel veel stroom en geld. Ook hebben LED-panelen een langere brandduur dan TL-buizen en hoef je ze dus minder vaak te vervangen.
Kantoor/studio Ons kantoor cq. studio is 3,5 x 7 x 2,5m met een wit systeempalfond, lichtgrijze vloer en witte wanden met enkele neutraalgekleurde kantoormeubelen. Tot vijf jaar geleden hebben we deze ruimte verlicht met TL-armaturen (4x 18W). We hebben deze toen vervangen met acht voordelige LED-panelen (60x60cm) van 35W en 3600Lm (ca. 25 euro, klik hier). Deze waren prima voor algemene verlichting en bespaarden veel stroom, maar met een CRI van 80 (weinig oranje in spectrum) niet geschikt om huidstinten in te fotograferen. Standaardproducten ging echter wel prima. Nu hebben we deze vervangen door LED-panelen met een CRI van 95 (45W, 4500K, 4000 Lm, klik hier) met voldoende oranje in het spectrum. Met een handmatig witbalans is de huidskleur nu een stuk beter. Flitslicht blijft echter de beste lichtbron voor huidstinten. |
|
|
Kleurtemperatuur
Afhankelijk van de bestemming van een ruimte is een bepaalde kleurtemperatuur van het licht gewenst. Wil je een warme beleving in een ruimte waar veel mensen komen of werken, dan is 3000K een gangbare waarde en soms ook 4000K. Wil je meer ‘helder’ licht, dan is 4500K of zelfs 6500K verkrijgbaar. Dit laatste neigt naar blauw en kan belastend zijn voor de ogen. In een studio is het handig dat de ruimteverlichting rond de 5000K is, zodat het eventueel ‘gemengd’ kan worden met flitslicht zonder onverwachte kleurzwemen.
Wil je een ruimte of onderwerp volledig met LED verlichten, dan is overigens niet alleen de kleurtemperatuur belangrijk, maar ook de verdeling van het lichtspectrum, vastgelegd in de zogrheten Color Rendering Index (CRI).
Productfoto (stack van 10 foto's) op een witte tafel met links, rechts en achter witte wand. Van boven belicht op 40cm afstand met LED-paneel 60x60, CRI95, 4500K, 3600Lm. |
|
Verdeling/schittering
Een aspect dat niet zo direct in het oog springt is de verdeling van het licht van een lichtbron. Als je een lichtbron opbouwt uit allemaal kleine lichtpuntjes, zoals je vaak ziet bij LED-panelen voor fotografie (klik hier), dan kan het contrast van al deze kleine lichtpuntjes storend zijn om in te kijken. Er wordt een soort diffuus materiaal over de lichtpuntjes heen gebruikt om het licht te verzachten en daarmee ook schittering te voorkomen. Er is een meetmethode voor de mate van schittering en die is vastgelegd met de Unified Glare Rating (UGR). Hoe lager de UGR-waarde des te ‘zachter’ het licht. In de praktijk worden panelen met een URG lager dan 19 beschouwd als zacht licht, voor een plezierige en ontspannen kijkbeleving gedurende langere tijd.
Flikkering
Een ander aandachtspunt dat we niet zien als we een lamp aandoen is de mate van flikkering. Deze flikkering ontstaat door het aan/uitgaan van een licht ten gevolge van de 50 Hz modulatie van ons lichtnet. In principe krijgt een lamp 50x per seconde ‘geen’ stroom. Dat we dit niet zien, is omdat elke lichtbron een soort nagloeitijd heeft. Bij een TL-buis is die kort en kun je de knippering soms zelfs zien. Bij een gloeilamp duurt het nagloeien lang en zie je die 50x aan/uit nooit. De mate waarin je de flikkering beleeft, wordt bepaald door de zogeheten Modulatiefrequentie (MF) met een bereik van 0 tot 1. Hierbij is een waarde van 0 flikkervrij en is 1 een echt zichtbare knippering. De aanwezigheid van de schommeling van licht met 50Hz is de reden dat moderne EOS-camera’s uitgerust zijn met een zogeheten Anti-knipperfunctie. In dit artikel lees je daar alles over (klik hier).
Spectrum
Een aspect van lichtkwaliteit dat voor algemene ruimteverlichting zelden wordt genoemd is de kwaliteit van het spectrum van het licht. Is dat continue, zoals bij de zon en een gloeilamp, of is het niet volledig en ontbreken er kleuren in de ‘regenboog’. Voor sommige producten, zoals voedingsmiddelen en kleding, kan de kwaliteit van het spectrum van het licht heel bepalend zijn voor een natuurgetrouwe kleurweergave en -opname. Is een spectrum niet volledig, dan kan fruit en groente onterecht minder vers lijken en is dat zalmkleurige jurkje bij thuiskomst toch lila. Ook huidstinten bij filmopnamen in ruimtes met een discontinu spectrum kunnen onflatteus worden, ondanks dat je een handmatige witbalans hebt gemaakt of zelfs werkt met een ColorChecker-profiel (klik hier). De volledigheid van het spectrum van een lichtbron wordt aangegeven met de CRI-waarde (Color Rendering Index) ook wel Ra-waarde. De heeft een maximum van 100 bij een volleig spectrum. Een CRI-waarde van 80 zie je vaak terug bij ruimteverlichting van kantoren. Waarden boven de 95 worden gebruikt voor de foto- en video. Een dergelijk hoge waarde zegt wel iets over de volledigheid van het spectrum, maar is verder geen indicatie welke kleuren in meer of mindere mate aanwezig zijn. Soms zit er toch nog minder oranje in en de andere keer minder lichtgroen. Met een spectrometer kun je eventueel het werkelijke spectrum van een lichtbron meten.
Een ruimte mag dan misschien wel helder verlicht zijn met ‘wit’ licht, maar dat garandeert dus nog geen natuurgetrouwe opname van kleuren. In ons kantoor hebben we LED-panelen met CRI 80 vervangen door CRI 95 en dat zien we vooral in de oranje-tinten. Bij een CRI van 95 is de kleurregistratie toch nog steeds minder dan van flitslicht. Dit zou een van de redenen kunnen zijn om voor studiowerk (product, food, portret) toch met flitsers te blijven werken in plaats van de tegenwoordig populaire continue lichtsets. Bij flitslicht ontbreekt natuurlijk WYSIWYG, maar zal kleur- en detailweergave vaak beter zijn dan bij gebruik van LED-continue lampen.
Samenvatting
‘Het is niet overal wit wat er blinkt’. Dit is een leuke variant als je het over het zien en gebruik van de diverse lichtbronnen hebt. Er zijn behalve lichthoeveelheid en kleurtemperatuur namelijk nog andere (onzichtbare) aspecten die de kwaliteit van licht bepalen. Dus let bij verlichting van kantoor, studio of product goed op waar je mee aan de slag gaat en let daarbij als foto- of videograaf vooral op Modulatiefrequentie en Color Rendering Index.