Laatst was een fotovriend van me op bezoek. Hij liet me vol trots zijn nieuwste aanwinst zien. Een Hasselblad 500 C/M, een analoge middenformaat camera met een 80mm lens. Hij heeft vroeger gefotografeerd met een soortgelijke camera en hij wilde anno 2017 de rust van die vervlogen dagen weer herbeleven. De bewuste camera had hij op de kop weten te tikken in Spanje en dit exemplaar zag er nog uit als nieuw. Ook werkte alles nog. Maar hoe het precies werkte, daar gaf de handleiding niet meteen duidelijkheid over. En wat doe ik dan tegenwoordig. Ik tik het probleem in in YouTube en het was eigenlijk geen verrassing dat we de camera na twee korte clips aan de praat gekregen hadden en de eerste foto konden maken.
En dat brengt me op het onderwerp van deze blog: YouTube. Zoals gezegd gebruik ik dit medium als alwetende vraagbaak en deel ik ook mijn eigen kennis via het YouTube-kanaal van EOSzine (klik hier). Ik doe dat laatste sinds februari 2009, gelijktijdig met de start van EOSzine. Ik weet nog goed dat de eerste filmpjes in 720p (25 fps) waren en niet in full-HD, omdat het uploaden anders redelijk lang duurde en ook het verwerken door YouTube de nodige tijd in beslag nam.
Maar dat is tegenwoordig wel anders. Want datatransport, -verwerking en -opslag zijn nog zelden een bottleneck. Het aantal uploads naar YouTube is in die acht jaar explosief gestegen en bovendien kun je nu zelfs 2160p (=UHD, 4K) met 60fps uploaden, zoals deze clip (klik hier). Opgenomen met een EOS 1DX mark II is dat 95 MB per seconde video. En dergelijke bestanden kun je tegenwoordig gewoon op YouTube plaatsen.
Een toenemend aantal uploads van steeds hogere kwaliteit zorgt voor een ongekende datastroom, zowel up als down. En wat te denken van de benodigde opslagruimte. En back-up. Letterlijk onvoorstelbaar. Bovendien zijn alle uploads vanaf 2005 nog beschikbaar. Waar laten ze al die Terabytes? En hoe kan ik dat door mijn coaxkabel zo snel uploaden en ook vloeiend downloaden? En waarom is YouTube ALTIJD beschikbaar en waarom is de downtime NUL? En dat dan ook nog allemaal gratis.
Datacompressie Volgens mij zit de ‘truc’ van YouTube in datacompressie en dat doet me denken aan een boek dat ik een aantal jaren geleden gelezen heb, De Broncode. Het onwaarschijnlijke, maar waarschijnlijk toch waargebeurde verhaal van televisiereparateur Jan Sloot (Wikipedia). Hij had een compressiesysteem voor video uitgevonden, waardoor de bestandsgrootte tientallen malen kleiner kon zijn dat normaal. Zijn vinding is nooit geopenbaard en samen met hem het graf ingegaan, maar ben je een complotdenker, dan lijkt anno 2017 zijn revolutionaire compressie toch toegepast te worden. Want door dezelfde coaxkabel van mijn internetaansluiting gaat ten opzichte van 10 jaar geleden een veelvoud van megabytes (up- en download) en een SD-kaartje van 256 GB is nu gewoon in de winkel te koop, terwijl in mijn jonge jaren een CF-kaart van 64 MB al een ‘behoorlijk grote jongen’ was. |
Er moet toch een moment komen dat deze ogenschijnlijk oneindige opslag vol raakt en dat er een data-infarct ontstaat. En wat dan? Hoe moet het leven verder zonder YouTube, want op het punt van kennisplatform is YouTube bijna vergelijkbaar met Wikipedia. Om over de impact op de entertainment maar te zwijgen. Het feit dat PewDiePie bijna 55 miljoen abonnees heeft zegt genoeg. Steeds meer mensen kijken minder reguliere televisie en steeds meer YouTube en andere vormen van video-on-demand.
Hoe kan dit allemaal? Waar gaat dit eindigen? Weet jij het?
Statistieken YouTube: klik hier.