Laatst zat ik in de trein onderweg naar de presentatie van de EOS 100D en EOS 700D in Amsterdam. Dergelijke uitstapjes heb ik een paar keer per jaar en zijn altijd aanleiding om - met het voorbijrazende Nederlandse landschap als decor - eens op mijn gemak te mijmeren over fotografie en alles wat ermee verband houdt. Mijn gedachten konden dit keer ondanks de aangekondigde camera’s geen houvast vinden. Pas op de terugweg kwam ik tot een inzicht wat eigenlijk al jaren sluimerend aanwezig is: waarom altijd zoveel aandacht voor cameratechniek als je met een nieuwe lens een veel grotere kwaliteitssprong kunt maken met je fotografie?
Ergens in de pixelrace is de technische kwaliteit van digitaal beeld over een grens heengegaan. Als je in RAW de beeldkwaliteit bekijkt van APS-C en volbeeldcamera’s, dan is er vanaf 18 miljoen pixels (EOS 7D, september 2009) praktisch niet zoveel winst meer gehaald. Pas boven ISO 3200 begin je in de praktijk op A4-formaat print of op Full-HD zichtbare verschillen te zien tussen de verschillende modellen én merken. En hoeveel foto’s maken we uiteindelijk boven ISO 3200? Minder dan 5%.
Natuurlijk hebben camera’s de afgelopen jaren wel een behoorlijke technische ontwikkeling doorgemaakt (bediening, software-gadgets, video, wifi, gps, lcd-scherm), maar op het punt van RAW-beeldkwaliteit is die alleen maar significant beter geworden, omdat Lightroom steeds meer informatie uit deze bestanden weet te halen. De stap van Lightroom 3 naar versie 4 is in kwaliteitsopzicht misschien wel net zo groot als de overstap van een compactcamera naar een systeemcamera.
Dus als je al een camera hebt met 18 Mp of meer en je werkt al in RAW, waar is dan nog een kwaliteitslag te maken? En zoals gezegd, ligt het antwoord ontzettend voor de hand: lenskwaliteit. In onze teststudio passeren naast veel nieuwe camera’s ook een uitgebreide reeks met nieuwe objectieven. En wat daarbij opvalt is dat de kwaliteit van een nieuwe versie ALTIJD beter is dan van zijn voorganger. Dat betekent dus dat je met een nieuwe lens op een ‘oude’ body toch een megastap vooruit kunt gaan in beeldkwaliteit.
Stel dat je nu met een EOS 500D fotografeert met een EF-S 17-85mm en je hebt een paar honderd euro budget om te investeren in je hobby, koop je dan de nieuwe EOS 700D of de redelijk recente EF-S 15-85mm? Kies je de eerste optie en vergelijk je dan RAW-foto’s met de EF-S 17-85mm op de EOS 500D of de EOS 700D, dan zul je amper verschil zien. Chromatische aberratie en tonvervorming blijven aanwezig. Kies je echter voor de EF-S 15-85mm, dan zul je die twee lensafwijkingen op je EOS 500D nauwelijks nog zien. Bovendien heb je de beeldhoek van je fotografie vergroot van 27,2 naar 24mm en dat geeft je veel meer weidsheid bij landschappen en architectuur. Bovenstaande vergelijking kun je ook doen tussen een EOS 1100D met een EF-S 18-55mm en de keuze van of een EOS 100D of een EF-S 18-135mm STM (minder lensafwijkingen, betere beeldstabilisatie, stillere autofocus). Zo zijn er nog wel meer voorbeelden te noemen, waarbij je misschien beter kunt investeren in een nieuw objectief dan in een nieuwe body.
Voorbeelden van lenzen met een prima beeldkwaliteit
Met de bovenstaande overpeinzing beweer ik niet dat je nooit meer een nieuwe body hoeft te kopen, integendeel, want een nieuwe camera prikkelt je inspiratie. Nee, wat ik eigenlijk graag onder de aandacht wil brengen is dat met de huidige stand der techniek lenskwaliteit belangrijker is geworden dan sensorkwaliteit en dat Canon op het punt van objectieven de laatste jaren flink aan de weg timmert en zichzelf steeds weer overtreft. Wat mij betreft zouden ze (en ook de media) dat harder van de daken mogen schreeuwen en dat ik de volgende keer op de trein stap voor de presentatie van alleen maar één lens (dus zonder nieuwe EOS), zoals bijvoorbeeld een nieuwe EF-S 15-150mm 3.5-4.5 IS of een upgrade van de aloude EF 50mm 1.4.
P.S. En heb je jezelf al mooie zoomlenzen cadeau gedaan, kijk dan eens naar lenzen met een vast brandpunt. Dan wordt fotografie pas echt mooi. (zie blog maart 2013).