In mijn kindertijd was “Erik of Het klein insectenboek” van Godfried Bomans een van mijn favoriete boeken. In dit humoristische fantasieboek komt de negenjarige Erik via een schilderij terecht in een wereld met manshoge wespen, bijen, vlinders en andere insecten. Het boek maakte zo’n indruk op me dat ik zelf de wens kreeg een dergelijke wereld vol wonderlijke wezens te verkennen. Toen fotografie een deel van mijn leven werd, maakte ik kennis met de wereld van Erik, vol met levensgrote sprinkhanen, spinnen, slakken, vliegen en libellen.
Microfotografie is de overtreffende tak van macrofotografie. Bij vergrotingen van 1:1 spreken we van macro en is het onderwerp op de sensor net zo groot als in het echt. Komt het onderwerp groter op de sensor dan de ware grootte, dan spreken we van microfotografie.
.
|
Portret van een klein vliegje: vergrotingsfactor 8, f/8, ISO 100 en 1/250 sec. |
Vergrotingsfactor
Om dergelijke foto’s te maken is een hoge vergrotingsfactor nodig. De vergrotingsfactor beschrijft de relatie tussen de werkelijke grootte van het onderwerp en de grootte van de afbeelding op de sensor. Neemt een drie centimeter lange waterjuffer op de sensor van je camera één centimeter in beslag, dan is de vergroting 1/3 (1:3). De vergroting reken je dus uit door de grootte van het onderwerp op de sensor te delen door de daadwerkelijke grootte. Bij 1:1 spreken we van ‘ware grootte’, een onderwerp van één centimeter neemt dan ook één centimeter op de beeldsensor in beslag. Macrofotografie beslaat vergrotingen van 1:10 tot 1:1. De meeste ‘echte’ macro-objectieven gaan dan ook tot een 1:1-vergroting. Gaan we verder dan 1:1 en neemt het onderwerp meer ruimte in op de sensor dan de daadwerkelijke grootte, dan spreken we over microfotografie. Bij microfotografie zijn vergrotingen tot ongeveer 20:1 mogelijk.
Meer dan levensgroot
Strikt genomen komt een objectief in aanmerking voor de macrocategorie als een vergroting van 1:1 mogelijk is. Met zo’n objectief kun je ook microfotografie uitoefenen, mits je wat hulpmiddelen gebruikt om de minimale scherpstelafstand te verkleinen. Dat kan op meerdere manieren, die bovendien allemaal met elkaar te combineren zijn.
Tussenring
Een goedkope methode om de scherpstelafstand te verkleinen is om de afstand tussen het objectief en de sensor te vergroten met tussenringen of een verstelbare balg. Deze bevatten geen optische elementen. Hoe verder het objectief zich van de sensor bevindt, hoe kleiner de minimale scherpstelafstand wordt. Daarmee neemt de vergroting toe, maar helaas neemt ook de hoeveelheid licht af dat de sensor bereikt. Hebben de tussenringen geen elektronische contacten, dan verlies je ook autofocus, automatische belichting en elektronische diafragmabediening.
Extender
Ook met een teleconverter (extender) kun je sterkere vergrotingen bereiken. Door een 2x teleconverter te gebruiken kun je de vergroting verdubbelen, maar ook neemt de hoeveelheid licht die op de sensor valt af, met twee stops bij gebruik van een 2x-converter. Ook bevatten teleconverters optische elementen, wat voor een daling in beeldkwaliteit kan zorgen. De uiteindelijke kwaliteit hangt af van de converter die je gebruikt.
Close-upfilter
Met een close-up filter kun je tegen een geringe investering de scherpstelafstand van je macro-objectief verkleinen. Uitvoeringen met twee lenselementen presteren beter, maar zijn ook wat duurder. De goedkope varianten met enkel element vertonen vaak chromatische aberraties en verminderen de scherpte van je beeld.
Lensomkering
Een interessant alternatief is het gebruik van een tweede objectief met een kortere brandpuntsafstand, dat je omgekeerd op het objectief op je camera monteert. Hiervoor zijn speciale koppelringen verkrijgbaar. De beeldkwaliteit en de hoeveelheid licht die doorgelaten wordt is afhankelijk van de objectieven die je op elkaar monteert.
|
|
|
Pyjama zweefvlieg: vergrotingsfactor 5, f/14, ISO 100 en 1/250 sec. |
Detail kopje rosse metselbij (Osmia rufa): vergrotingsfactor 6, f/14, ISO 100 en 1/250 sec. |
Gele strontvlieg (Scathophaga stercoraria): vergrotingsfactor 9, f/6.4, ISO 100 and 1/250 sec. |
|
|
|
Klein Cheilosia zweefvlieg mannetje: vergrotingsfactor 8, f/10, ISO 100 en 1/250 sec. |
Oog van een hoornaar koningin (Vespa crabro): vergrotingsfactor 5, f/13, ISO 100 en 1/250 sec. |
Detail kopje zweefvlieg vrouwtje: vergrotingsfactor 6, f/14, ISO 100 en 1/250 sec. |
|
|
|
Klein Cheilosia zweefvlieg mannetje: vergrotingsfactor 10, f/6.4, ISO 100 en 1/250 sec. |
Portret wolfspin: vergrotingsfactor 10, f/6.4, ISO 100 en 1/250 sec. |
Detail kopje citroenvlinder mannetje: vergrotingsfactor 6, f/14, ISO 100 en 1/250 sec. |
|
|
|
Roofwants (Nabis Rugosus), lengte 7-9 mm: vergrotingsfactor 8, f/9, ISO 100 en 1/250 sec. |
Schuimcicade: vergrotingsfactor 8, f/10, ISO 100 en 1/250 sec. |
|
Insecten benaderen
Hoewel de meeste insecten geen openingen in hun lichaam hebben waarmee ze geluidstrillingen registeren, zoals wij dat doen met onze oren, gebruiken veel insecten delen van hun lichaam om dat te doen. Vleugels, antennes, of speciale haren kunnen trillingen waarnemen in de omgeving en in de lucht. Elke opvallende beweging van jou als fotograaf kan ertoe leiden dat je een foto mist. Zorg er dus voor dat je voorzichtig bent bij het benaderen van je onderwerp. Je taak is om jezelf niet bedreigend over te laten komen. Daarvoor moet je heel langzaam bewegen. Kijk goed voordat je de volgende stap zet, kijk waar je je voeten plaatst en let op dat je niet per ongeluk een tak aanstoot met je camera, waar je onderwerp zich op bevindt.
De meeste insecten kijken heel anders naar de wereld om zich heen dan wij dat doen. Insecten zoals de huisvlieg, horzel, vlinder en de kever hebben facetogen. Deze zijn samengesteld uit vele afzonderlijke eenheden, ofwel ‘ommatidia’. Elk ommatidium neemt een klein deel van het gezichtsveld waar. Vanwege het grote aantal ommatidia kunnen insecten heel eenvoudig beweging detecteren. Zo heeft de libel wel dertigduizend eenheden per oog, elk met een eigen lens. Deze samengestelde ogen zien de wereld om zich heen in een mozaïek patroon. Insecten zijn slecht in het zien van vormen, omdat hun lenzen een vaste ‘focus’ hebben die niet aangepast kan worden voor afstand.
Vliegen en libellen hebben ogen die het grootste deel van hun hoofd bedekken. Dat geeft ze een gezichtsveld van bijna 360 graden, waardoor ze hun natuurlijke vijanden onder bijna elke hoek zien aankomen. Insecten zien slechts een beperkt aantal kleuren, meestal diegene die het meest van pas komen bij het zoeken van voedsel en onderdak. Insecten reageren meestal in een reflex op een beweging van een object. Als een kritieke snelheid wordt overschreden, zal het insect weg proberen te vliegen van de richting van de dreiging. Langzaam bewegende objecten of schaduwen leiden vaak niet tot deze reflex. Benader insecten dus langzaam om te vermijden dat je ze afschrikt en voorkom dat je eigen schaduw op het insect valt.
Scherpstellen
Het is een bijna universele regel om de ogen van het onderwerp scherp te fotograferen. Om dat te doen moet je een goede positie kiezen, waardoor je het scherptevlak precies op de ogen van het insect kunt leggen. Bij extreme vergrotingen kun je door de zoeker goed zien waar de scherpte ligt. Dat wil echter niet zeggen dat het eenvoudig is om een foto te maken met de scherpte precies op de goede plek. De kleinste autofocusfouten zijn desastreus voor het eindresultaat. Autofocus is bij microfotografie alleen bruikbaar als ruwe ‘gids’, om je te helpen bij het scherpstellen. De precieze afstellingen moet je met de hand doen. Bij microfotografie bevinden je onderwerpen zich slechts enkele centimeters van de lens af. Fotografeer je ze overdag, dan zitten ze niet lang stil. Hierdoor is het gebruik van een statief praktisch gezien uitgesloten. Bij microfotografie en extreme vergrotingen verlies je veel licht, terwijl je juist een kleine diafragmaopening nodig hebt om genoeg scherptediepte te krijgen. Een ringflitser of ‘twin lite’ flitser is dan ook aan te raden. Hiermee ben je in staat om met een redelijke sluitertijd te schieten (bijvoorbeeld 1/200e seconde) bij een klein diafragma.
Omdat ik met een vrij zware en forse set-up fotografeer, is het onhandig om met de focusring scherp te stellen, die tevens de vergrotingsfactor bepaalt. Ik pas eerst globaal de scherpstelling aan en beweeg dan fysiek de camera heen en weer totdat het onderwerp precies op de juiste plek scherp is. Dat is niet eenvoudig, want een fractie van een millimeter kan de focus al beïnvloeden. Zo is de scherptediepte van mijn Canon MP-E 65mm bij een vergroting van 5:1 en diafragma f/16 bijvoorbeeld slechts 0,269mm groot. Het is dus belangrijk de camera stabiel te houden, dat doe ik door mijn elleboog op mijn knie te laten rusten, of met beide ellebogen op de grond.
Compositie
Het maken van een goede compositie is bij microfotografie een stuk moeilijker dan bij andere vormen van fotografie. Het onderwerp zit vaak op een lastig te bereiken plaats en je moet het bovendien heel voorzichtig benaderen. Er zijn dan ook geen gouden regels om je te helpen, het is vooral veel experimenteren. Bij microfotografie willen we het onderwerp van zo dichtbij mogelijk in beeld brengen. Vul dus zoveel mogelijk van het kader met het onderwerp. Heb je het insect in focus, wees dan niet bang om te experimenteren met verschillende hoeken.
Bij microfotografie is de achtergrond meestal zo onscherp dat je niet meer ziet dan een waas. Die neemt de kleur aan van wat er achter je onderwerp begint. Het is belangrijk dat je achtergrond een kleur heeft die het onderwerp goed aanvult. Gelukkig kun je vaak kiezen voor een andere kleur door de compositie een klein stukje te verschuiven, je hebt immers maar een klein deel van de achtergrond in beeld en elk blad, takje of bloemblaadje heeft weer een andere kleur. Zorg ook dat je geen storende hooglichten of voorwerpen in de achtergrond van je foto krijgt, die kunnen de aandacht van het onderwerp afleiden. Bij microfotografie is het juist het doel om die fascinerende details weer te geven die we niet zien met het blote oog.
Uitrusting:
Canon 7D, Canon macro lens MP-E 65mm f/2.8, Canon macro Twin Lite Flash MT-E 24EX en een Canon Extender EF 2x (teleconverter) voor vergrotingsfactoren groter dan 5.
Heb je de smaak te pakken en wil je meer microfotografie, klik dan hier en bezoek mijn site.