De ‘Belichtingsdriehoek’ (A, t en ISO) wordt vaak gezien als dé basis voor 100% controle over de juiste belichting van foto’s. En inderdaad als je van f/4 naar f/8 (2 stopjes) gaat en de belichting moet gelijk blijven, dan is het handig dat je weet dat de sluitertijd dan van 1/500s naar 1/125s moet (M-stand) of gaat (Av). Of de ISO van 200 naar 800.
Maar daarmee wil dat nog niet zeggen dat de foto juist belicht is of – belangrijker – belicht zoals jij dat wil. Want wat ons betreft heeft de Belichtingsdriehoek nog een vierde hoek en dat is de stand van de lichtmeter.
Streepje in het midden (ΔEv=0)
Veel fotografen die van een telefoon of compactcamera overstappen naar een ‘handmatig’ in te stellen systeemcamera (DSLR of MILC) zullen zich in aanvang niet direct bewust zijn van de lichtmeter die in elke camera is ingebouwd. Hoewel een telefoon licht meet, zie je in de standaard instelling nergens een aanduiding van die lichtmeting. En ook bij een systeemcamera zie je in de P-, Av- of Tv-stand geen ‘metertje’ dat een bepaalde stand heeft bij een bepaalde hoeveelheid licht. Pas in de M-stand zie je dat er onder een stippellijnbalkje een blokje heen en weer beweegt. En dat is inderdaad een indicatie van de lichtmeting. Waarom het naar links en rechts beweegt, is de nieuwbakken gebruiker vaak niet duidelijk, maar in de M-stand is het uiteindelijke doel van het ‘juist’ instellen van de belichtingsdriehoek dat het streepje in het midden onder de NUL moet staan. En dat vraag soms heel veel ‘draaiwerk’ en dus aandacht. In de P-, Av- of Tv-stand zie je dat streepje niet bewegen, maar staat dat standaard op NUL. Je ziet dan overigens wel bij verandering van de lichthoeveelheid dat in de Av-stand de sluitertijd verandert en in de Tv-stand het diafragma steeds anders is, maar dat ervaar je niet als een gevolg van de lichtmeting.
‘Beste’ belichtingsprogramma Vaak wordt gezegd dat je pas controle hebt over de belichting van je camera als je in de M-stand werkt. Dat is in principe ook zo als je met een losse lichtmeter zou werken. Gebruik je echter de interne lichtmeting van de camera, dan maakt het bij de NUL-stand van de lichtmeter (ΔEv=0) niet uit en kun je in de Av- of Tv-stand net zo goed de ‘intelligentie’ van de camera kunnen gebruiken. Of je nu bij diafragmavoorkeur (Av) een foto maakt bij ISO 100 en f/4, waarbij de camera 1/100s kiest of je hebt zelf aan de wieltjes gedraaid voor deze ‘driehoek’, dan zal de helderheid van die foto’s exact hetzelfde zijn. |
|
Onder- en overbelichten
Hoe je de NUL-stand van de lichtmeter (ΔEv=0) ook bereikt (in de M-stand door de belichtingsdriehoek aan te passen of als vaste stand in de P-, Av- of Tv-stand), het wil maar één ding zeggen en dat is dat de helderheid van de foto die je gaat maken overeen zal gaan komen met die van 50% grijs. Waarom dat zo is, lees je in dit artikel (klik hier). En in 80% van de onderwerpen zal die 50% zorgen voor een helderheid die overeenkomt met wat we met onze ogen zien, wat vaak de referentie is voor ‘de juiste belichting’. Dus ΔEv=0 is een prima uitgangspunt voor veel belichtingssituaties.
In geval van een bedicht bos of een lichte sneeuwachtergrond, zal ΔEv=0 echter zelden tot de juiste belichting leiden. De foto van het bos zal dan te helder zijn en niet die sfeer hebben zoals je dat ter plekke hebt ervaren en een zonnige foto op de skipiste of wit zandstrand zal bij ΔEv=0 te somber zijn. We moeten dan respectievelijk gaan onder- en overbelichten met een andere stand van de lichtmeter dan de NUL-stand. In het bos dus -1 of -2 Ev (= onderbelichten) en op het zandstrand een positieve ΔEv van +1 of +2 (overbelichten). In de M-stand moet je aanpassen door met behulp van de belichtingsdriehoek het streepje op die positieve of negatieve waarde te zetten. In de P, Av- en Tv-stand zet je eerst het streepje van de lichtmeting op de gewenste waarde en de camera zal dan de sluitertijd (Av-stand) of het diafragma (Tv-stand) naargelang kiezen. Dat wordt ook wel Belichtingscompensatie genoemd (klik hier). Ook nu zal de helderheid van foto’s genomen in de M-stand of in de P, Av- en Tv-stand hetzelfde zijn, als de lichtmeting op dezelfde waarde staat.
Histogram Om te komen tot de ‘juiste belichting’ kán het histogram een belangrijk hulpmiddel zijn. Met de nadruk op kan, want ook nu is het geen ‘heilige graal’ en bestaat er geen perfect histogram. Belangrijk is dat je weet wát je ziet en hoe je dat kunt beïnvloeden. Lees daartoe het artikel over ‘Histogram en belichting’ (klik hier). Let op dat het lcd-scherm of het beeld in de EVF vaak een te helder beeld laat zien en dus geen absolute maat is voor de ingestelde belichting. |
|
Samenvatting
Kennis van de ‘Belichtingsdriehoek’ is handig, maar pas als je belichtingscompensatie toevoegt aan deze driehoek heb je echt controle over de helderheid van je foto’s. Of je nu in de M-stand wilt werken of in de P, Av- en Tv-stand een gedeelte van het ‘denkwerk’ wil overlaten aan de camera. Wat ons betreft mag de ‘Belichtingsdriehoek’ vervangen worden door de ‘Belichtingsvierhoek’. Wat vind jij?
Hoog contrast Hoewel je met belichtingscompensatie de helderheid van je foto’s naar eigen hand kunt zetten, zijn er toch nogal wat situaties dat je dan een andere foto maakt, dan wat je ogen zien. Dat is het geval met hoog contrast, zoals een binnenfoto met vensterramen, zon-schaduwfoto’s, een landschap met heldere lucht en bij tegenlicht. Dit kun je op verschillende manieren oplossen (RAW, HDR-montage, invulflits), maar is wel belangrijk om dergelijke situaties te onderkennen. Een artikel hierover vind je wederom op EOSzine (klik hier). |
Gerelateerde artikelen:
• Helder(heid) over belichting: klik hier.
• P-stand: klik hier.
• Av- en Tv-stand: klik hier.
• Auto ISO: klik hier.