Geen enkel EOS-model met een full-frame sensor (DSLR/MILC) beschikt over een interne flitser. Flitsen met deze camera’s doe je dan ook met een opzetflitser, zoals de Speedlite 430EX III RT of de 600EX II RT.
Wij hebben even gekeken wat de verschillen zijn bij flitsen met een Speedlite 430EX III RT (ETTL) op een EOS RP ten opzichte van een DSLR-EOS en hoe je met de EOS RP kunt flitsen met studioflitsers (niet-ETTL).
Flitssynchronisatie
Een spiegelloze camera (MILC) heeft net als een spiegelreflexcamera (DSLR) een mechanische sluiter. De uitvoering en karakteristieken van die sluiter zijn van invloed op de zogeheten flitssynchronisatietijd (klik hier). Dit is de kortst mogelijke tijd om bij te kunnen flitsen. Het eerste gordijn is dan helemaal open en de tweede staat op het punt om dicht te gaan (sensor dan geheel vrij). Als je met een Speedlite op je camera flitst, dan zal de camera geen kortere sluitertijd toestaan dan de flitssynchronisatie die voor die specifieke camera geldt (1/180s – 1/250s). Bij de EOS RP is de flitssynchronisatie 1/180s en staat de camera bijvoorbeeld op 1/500s en zet je de Speedlite aan, zodat de camera weet (ETTL) dat hij moet gaan flitsen, dan zal hij automatische de sluitertijd verlengen naar 1/180s. Je zult dan met lagere ISO’s of kleinere diafragma’s moeten gaan werken om overbelichting te voorkomen.
Werk je met studioflitsers en is de camera niet gekoppeld via ETTL, dan moet je zelf een sluitertijd kiezen van 1/180s of langer.
Stille modus De EOS R en EOS RP kunnen allebei geheel stil fotograferen door in plaats van de mechanische sluiter gebruik te maken van de elektronische sluiter (klik hier). Gezien het principe (=rolling shutter) van elektronische sluiters in de huidige MILC’s, is het niet mogelijk om te flitsen als de camera in de volledige stille modus staat. |
Mogelijkheden
Eigenlijk is de flitssynchronisatietijd de enige parameter bij flitsen die betrekking heeft op de camera. De overige mogelijkheden worden bepaald door de flitser. De instellingen daarvan kun je doen op de flitser zelf of via de menu-optie Externe Speedlite besturing op de camera. Interessant zijn daarbij de opties Slow sync en de Functie-instellingen: ETTL, Draadloos, Zoom, Synchronisatie en Flitsbelichtingscompensatie. We bespreken hier kort de functie van enkele van deze instellingen.
• Slow sync
Dit is de synctijd die de camera bij flitsen moet gebruiken als je met ETTL in diafragmavoorkeuze werkt. Zet je deze Synctijd op Auto, dan zal de sluitertijd nooit korter worden dan 1/180s of langer dan 1/60s. Die laatste sluitertijd is bij flitsen gebaseerd op het voorkomen van onscherpte door beweging van het onderwerp, zodat bewegingssporen (ghosting) achterwege blijven. Wil je uit creatief oogpunt wel ghosting toevoegen (met 2e gordijn), dan kun je ook kiezen voor 1/180s tot 30s. Wil je een zo klein mogelijke kans op bewegingssporen, kies dan een vaste waarde van 1/180s.
• ETTL
In ETTL werkt de belichting van de camera 100% samen met de flitser voor de juiste belichting door middel van een pre-flash, die het flitsretourlicht meeneemt in de camera-instellingen en flitskracht. Grotere afstand, inzoomen, andere helderheid onderwerp: de camera en flitser zorgen samen dat het onderwerp goed belicht zal zijn.
• Synchronisatie
Onder Synchronisatie kun je kiezen of je met 1e (standaard) of 2e gordijn (bewegende voorwerpen) wilt flitsen en ook kun je hier hogesnelheidssynchronisatie instellen als je buiten wilt flitsen met kortere sluitertijden dan 1/180s.
• Flitsbelichtingscompensatie
Flitsbelichtingscompensatie (FBC) werkt eigenlijk hetzelfde als de gewone belichtingscompensatie en dat wil zeggen dat je de belichting kunt corrigeren bij donkere of lichte onderwerpen. Zo zal een zwart onderwerp weinig flitslicht reflecteren, waardoor de camera de flitser extra hard zal laten flitsen met als gevolg dat een zwart onderwerp grijs wordt. Je moet dan een negatieve FBC instellen. Omgekeerd bij witte onderwerpen in de zoeker. De flitser zal dan te ‘zacht’ flitsen en zou je theoretisch een positieve FCB moeten kiezen, hoewel je dan moet voorkomen dat je het onderwerp overbelicht.
Reportage met Speedlite 430EX III
Als je een Speedlite 430EX III RT op de EOS RP zet en je zet de flitser aan, dan weet de EOS RP dat je wilt gaan flitsen én welke flitser erop staat. Dat is belangrijk voor 100% compatibiliteit en juiste werking van de ETTL. Je kunt de instellingen van de flitser instellen via het menu van de camera en direct op de flitser. Staat er geen flitser op de camera of staat de flitser uit, dan zijn deze instellingen niet beschikbaar.
Als je op reportage bent, waarbij je het bestaande licht invult met flitslicht, merk je geen verschil tussen het flitsen met een MILC of een DSLR. Je ziet het onderwerp helder in de zoeker en het fijne van een EOS RP is, dat het spiegelgeluid ontbreekt en dat je dus redelijk ‘stealth’ aanwezig bent.
Gebruik je de Speedlite in de studio (bij voorkeur off-camera met ST-E3) en wil je het bestaande licht wegflitsen met een korte sluitertijd, lage ISO en kleiner diafragma, dan zou je theoretisch een zwart zoekerbeeld zien met de EOS RP. De camera weet echter dat je gaat flitsen en zal zelf automatisch de optie Belichtingssimulatie uitzetten, zodat het zoekerbeeld toch helder is. Deze optie is ook aanwezig op een DSLR en zet je handmatig UIT wanneer je in live view wilt flitsen in een studio (klik hier). De EOS RP en EOS R doen dat dus automatisch. Toch handig.
Auto ISO flits Als je op reportage binnen flitst en de lichtomstandigheden wisselen behoorlijk, dan is het handig om in Auto ISO te werken (A- of M-stand, met ETTL). Bij alle EOS DSLR’s is de Auto ISO tijdens flitsen echter beperkt tot maximaal 400 en dat kan soms tot harde fitsresultaten leiden. Omdat je binnen ook wel ISO 800 en ISO 1600 wilt gebruiken voor natuurlijke flitsresultaten, is de maximale waarde van Auto ISO bij de EOS RP verhoogd tot 1600! Dus met veel meer inachtneming van het bestaande licht. |
Studio met Elinchrome
De meeste studioflitsers, zoals onze oude getrouwe Elinchromes 400FX werken niet via ETTL en worden door een universele trigger aangestuurd zonder toevoeging van instellingen. Camera en flitsers staan dan ook allemaal netjes op de hand en je werkt gedurende een sessie met vaste waarden van diafragma, sluitertijd, ISO én witbalans. Die instellingen zijn vaak zo gekozen dat je geen ‘last’ hebt van het bestaande licht (zwarte foto zonder flits). Bij een DSLR met een OVF gebruik je dan de modellamp om je onderwerp te kaderen. Bij een MILC met EVF zal het beeld echter zwart zijn en omdat de camera nu niet weet dat er geflitst gaat worden (in tegenstelling tot Speedlite met ETTL), zul je nu handmatig de Belichtingssimulatie UIT moeten zetten om een helder zoekerbeeld te krijgen. Voordeel van een dergelijk verhelderd zoekerbeeld bij een MILC is niet alleen dat je nauwkeurig kunt kaderen, maar ook dat de autofocus veel houvast heeft op het onderwerp.
Samenvatting
Flitsen met een MILC, zoals de EOS RP, verschilt niet zoveel van flitsen met een DSLR. Op reportage in ETTL met Auto ISO zul je zelfs betere resultaten krijgen dankzij het uitgebreide ISO-bereik tot 1600. In de studio met losse flitsers moet je even opletten dat je de Belichtingssimulatie handmatig uitzet om te voorkomen dat je een zwart zoekerbeeld hebt. Ga je buiten flitsen, vergeet dan niet de Hogesnelheidssynchronisatie (High speed sync) aan te zetten.
Persoonlijk hebben we op reportage de EOS RP met de Speedlite 430EX III RT als heel betrouwbare en gebruikersvriendelijke combinatie ervaren. Koop je er een ST-E3 bij met een tweede Speedlite 430EX III RT, dan kun je dat als heel compacte en flexibele flitsset gebruiken in de studio en natuurlijk ook in het veld waar je geen 220V bij de hand hebt.