02 Flitsen, Terminologie

Pieter Dhaeze donderdag 01 juli 2010

Goed flitsen is niet eenvoudig. Je hebt het juiste gereedschap nodig en diverse technieken beheersen. Een groot struikelblok is echter ook de gebezigde terminologie. Richtgetal, 1e of 2e gordijn, synchronisatietijd en zo nog veel meer vaktermen. In dit artikel proberen we wat (flits)-licht in de duisternis van dit jargon te brengen.

Richtgetal
Om het vermogen van een flitser aan te geven wordt de term richtgetal (RG) gebruikt. Van de interne flitser van je EOS is dat ongeveer 12 en van de Speedlights 430EX en 580EX respectievelijk 43 en 58. Wat wil dat getal nu feitelijk zeggen? Met behulp van de formule (RG/A)*(ISO/100)^0,5)=bereik (in m) kun je het bereik van het beschikbare flitslicht ongeveer berekenen. Dus de waarde van het richtgetal gedeeld door het diafragmagetal en dat ver-menigvuldigd met de wortel uit de ISO-waarde gedeeld door 100. Pffff. Daar word je niet blij van. Een getalvoorbeeld. Met een interne flitser (RG=12) en diafragma f/4 heb je bij ISO 100 een bereik van 3 meter. Want 12/4=3 en dat keer de wortel uit 1 (100/100). Verhoog je de ISO naar 400, dan wordt het de wortel uit 4 (400/100) en dat is 2 en daarmee wordt het bereik dus 3x2=6 meter. Maak je het diafragma 2, dan wordt de afstand ook twee keer zo groot.
Deze hogere wiskunde leert ons het volgende:
1. Hoe hoger het richtgetal, des te groter het bereik van de flitser.
2. Bij een groter diafragma (kleiner diafragmagetal) neemt het bereik evenredig toe.
3. Bij een hogere ISO wordt het bereik van de flitser ook groter.
In het volgende artikel over flitsen vertellen we hoe je dit in de praktijk kunt gebruiken. Dan behandelen we ook de zogeheten flitsbelichtingscompensatie, waarmee de flitskracht ten opzichte van de standaardbelichting kan worden gecorrigeerd om zo de helderheid van het hoofdonderwerp ten opzichte van de achtergrond te kunnen regelen.

E-TTL II
E-TTL II is een term die je tegen kunt komen bij de flitsinstellingen op je camera of flitser. De E staat voor eletronic en TTL voor Through The Lens. Het is de laatste flitstechniek van Canon en als camera en flitser E-TTL II ondersteunen geeft dit een meer consistente flitsbelichting op basis van een voorflits, waarmee de afstand tot het onderwerp en de reflectie wordt gemeten.

1e en 2e gordijn
De tijd dat het flitslicht het onderwerp belicht is vele malen korter dan de sluitertijd van de opname. Het ontsteken van de flits kan in principe dus gedurende de hele periode dat de sluiter volledig openstaat. Praktisch zijn dat twee momenten: net nadat de sluiter is opengegaan of net voordat de sluiter dichtgaat. Omdat de sluiter een constructie is van twee 'gordijnen', wordt dit respectievelijk flitsen met 1e gordijn en met 2e gordijn genoemd. Standaard staan alle camera's op 1e gordijn flitsen. Als je bij minder licht bewegende onderwerpen bij een langere sluitertijd wilt flitsen, dan is het zinvol om het flitsen op 2e gordijn te zetten. Je zorgt er dan voor dat het bewegingsspoor achter het bewegende onderwerp ligt. Flitsen bij langere sluitertijden dan 1/60s wordt overigens ook wel Slow Sync aangeduid. En daarmee is weer een stukje jargon ontrafeld.

 

INVULFLITS
EBij veel licht hoef je eigenlijk niet te flitsen. Is er echter veel contrast door tegenlicht of felle zon, dan is het voor onderwerpen op 2 tot 4 meter interessant om toch bewust te flitsen om de schaduwdelen van een gezicht of voorwerp helderder te maken. Dit wordt een invulflits genoemd en bespreken we in het volgende artikel.

Synchronisatie
Als je in de P-, A-, T- of M-stand lekker aan het fotograferen bent, dan ben je binnen zekere marges volledig vrij in het gebruik van sluitertijden tussen 30s en 1/4000s. Klap je echter de interne flitser op of zet je de opzetflitser aan, dan zul je zien dat de sluitertijd nooit korter kan zijn dan 1/200s (of 1/250s). Dit is de zogeheten kortste synchronisatietijd. Zoals we al aangaven bij de uitleg over 1e en 2e gordijn, moet de sluiter bij flitsen helemaal open staan, zodat de sensor helemaal vrij is om het door het flitslicht belichte beeld onbelemmerd te registreren. Bij 1/200s is dat nog net het geval. Zou de sluitertijd korter zijn, dan is het tweede gordijn al aan het dichtgaan en zal het een deel van de sensor afdekken en daarmee het flitslicht de doorgang beletten. Wanneer er geen flitssynchronisatie zou zijn, dan zou je bij 1/500s een half belichte opname krijgen, waarbij de bovenste helft donkerder is dan de onderzijde.
Bij flitsfotografie binnen bij minder licht zal de synchronisatietijd geen belemmerende factor zijn, omdat de sluitertijden dan tussen de 1/60s en 1/125s zullen variëren. Wil je overdag buiten flitsen, dan moet je echter lage ISO's en kleine diafragma's instellen om 1/200s te kunnen toepassen. Die kleine diafragma's geven een grote scherptediepte en dat is bij een ingeflitst portret vaak ongewenst. Om bij veel omgevingslicht te flitsen en toch een groot diafragma toe te kunnen passen (dus kortere sluitertijd dan 1/200s), kan een Speedlight 430EX of 580EX op Hi-speed gezet worden. De flits is dan niet slechts één korte lichtbundel, maar een soort stroboscoop die met 50 lichtpulsen per seconde gedurende de gehele belichtingstijd. De sensor wordt nu homogeen met het geflitste beeld belicht als ware het een opname zonder flits en wordt nu niet gestoord door delen van het 1e en 2e gordijn die de sensor afdekken.

Conclusie
Het is niet eenvoudig om in twee pagina's alle terminologie van flitsen diepgaand te verklaren. Hopelijk is er in combinatie met de animaties een tipje van de sluier opgelicht en de materie iets verduidelijkt. In het volgende artikel gaan we meer praktisch aan de slag en zal boven-staande meer inzichtelijk worden.

Inloggen

Wachtwoord of loginnaam vergeten? Klik hier
Als je nog geen GRATIS persoonlijk account hebt op EOSZINE dan kun je deze hier aanmaken. Met dit account kun je o.a. de nieuwsbrief en het gratis digitale magazine ontvangen.