Heeft een portretfotograaf veel te maken met hoog contrast in zijn onderwerp en welke middelen heeft hij dan ter beschikking om dat grote dynamische bereik te overbruggen?
Een portretfotograaf werkt met flitslicht, met bestaand licht of met een combinatie ervan. In de studio zal in de meeste gevallen het bestaande licht weggeflitst worden, dus de fotograaf heeft het contrast zelf in de hand met invulflitsen en reflectieschermen. Bij een low-key portret met een zwarte achtergrond is het zelfs prettig dat een camera niet het dynamisch bereik van het menselijk oog kan overbruggen, omdat bij juiste belichting van het model de achtergrond dan echt zwart zal zijn. Moet de achtergrond 100% wit zijn, dan bereik je dat door flitslicht op die achtergrond te zetten en niet door bijvoorbeeld in Lightroom de witten te verhogen.
Bij bestaand licht kan wel hoog contrast optreden als het model voor een vensterraam staat of voor een heldere achtergrond. Dit kun je creatief gebruiken of je verplaatst het model om een silhouet (of overbelichte achtergrond) te vermijden. Een tijdelijke achtergrond achter het model of een reflectiescherm aan de voorzijde, kunnen dan ook wonderen doen. Heb je de plaatsing van model en camera niet in de hand (reportage), dan kun je tegenlicht bij een portret eenvoudig oplossen met een invulflitsje wanneer het model binnen flitsbereik is en geen obstakels aanwezig zijn.
In alle genoemde gevallen zul je in Lightroom amper een beroep hoeven doen op Schaduwen en Hooglichten en is dynamisch bereik van de sensor geen beperkende factor. Een praktisch omstandigheid waarbij dat wel het geval kan zijn, is wanneer het model buiten flitsbereik is en/of veel obstakels zich tussen camera en onderwerp bevinden. Denk hierbij aan sport- en actiefotografie, zoals atletiek in een groot stadion of motorcross vanuit lage standpunten, waarbij de lucht in beeld komt. Of een wintersporter in actie met een sneeuwachtergrond in de volle zon. Voor veel portretfotografen zijn deze specifieke contrastgevallen geen dagelijkse kost en dan nog kun je met veel EOS-camera’s het onderwerp twee tot drie stops verhelderen zonder dat het lelijk wordt.
Een hoog dynamisch bereik van een sensor is altijd een welkome bijkomstigheid (!) voor een betere fotokwaliteit. Maar op het moment dat je fotografie niet zonder een hoog-DR sensor kan, dan moet je je afvragen waarom je in Lightroom steeds meer dan drie stops aan de schaduwen moet trekken. Misschien toch eens flitsen, filters gebruiken of een trapje maken, want dat levert nog steeds de beste kwaliteit op. En met die klassieke hulpmiddelen ben je zelf in staat om het licht in je onderwerp in hoeveelheid en richting te sturen en dat is een niet te onderschatten voordeel.