Je staat in een helder verlichte ruimte met TL-buizen en je denkt 'wat is het hier licht'. Sta je buiten op een betrokken dag, dan ervaar je het als donker. Wat voor de mens licht of donker is, is een subjectieve beleving. Dit dankzij het aanpassingsvermogen en dynamische bereik van het oog. Een camera is daarin een stuk concreter, want in het bovengenoemde voorbeeld 'ziet' hij buiten veel meer licht dan binnen. Daarom de vraag: hoe licht is licht?
Uitvoering en resultaat
Met een losse lichtmeter hebben we op diverse plaatsen en bij verschillende omstandigheden de lichthoeveelheid in Ev gemeten bij ISO 100. Hiervan hebben we een klein overzicht gemaakt, zodat je voortaan al ongeveer weet wat de sluitertijd gaat worden, nog voordat de camera het licht gemeten heeft. Een verschil van 1 Ev (Exposure Value) is een stop (=factor 2) meer of minder licht.
Uit de gemeten waarden blijkt dat er buiten veel meer licht is dan binnen. Logisch. Zelfs in een helder verlicht kantoor met TL-licht (zonder daglicht) is de hoeveelheid licht vier keer minder dan buiten bij betrokken weersomstandigheden (2 stops). En dat scheelt dus ook een factor vier in sluitertijd, wat je mogelijk moet compenseren door binnen hogere ISO's te gebruiken. Die hogere gevoeligheid is zeker noodzakelijk als je binnen foto's neemt bij sfeerverlichting of kaarslicht. Om dan bij f/4 een sluitertijd van 1/60s te kunnen gebruiken, zul je de ISO moeten verhogen tot 1600 of soms zelfs wel 3200. Dan blijkt overigens weer de kracht van EOS-camera's, die bij deze waarden bruikbare (=ruisarme) foto's afleveren.
Uit de resultaten wordt verder duidelijk dat voor fotografie van een bewegend onderwerp binnen bij bestaand licht het gebruik van lichtsterke lenzen van groot belang is. Met een EF 200mm 2.0 win je maar liefst drie stops ten opzicht van de EFs 18-200mm 3,5-5,6 bij zijn uiterste brandpunt. Dat is dus een factor 8 (2^3) in sluitertijd en 1/60s bij ISO 800 en f/5,6 kan dan maar liefst 1/500s worden bij dezelfde ISO en f/2!
LET OP Door het type lichtmeting van de camera, de aanwezigheid van puntlichtbronnen en de helderheid van het onderwerp kunnen de waarden voor sluitertijd en diafragma sterk afwijken van die in de onderstaande tabel, die gebaseerd zijn op opvallend licht en niet zoals bij de meting van de camera, op gereflecteerd licht. |
Behalve dat er voor een camera grote verschillen in licht zijn, is ook de afstand tot de lichtbron nog erg belangrijk. De hoeveelheid licht wordt vanaf de kern van de lichtbron snel veel minder, om gaandeweg meer geleidelijk af te nemen. In de onderstaande illustratie wordt de afname in sluitertijd weergegeven bij het vergroten van de afstand tot een bureaulamp met een gloeilamp van 40W.
De sluitertijd bij ISO 1600 gemeten met een losse lichtmeter op verschillende afstanden tot een gloeilamp van 40W. Op 14 cm is de sluitertijd 1/250s, maar op 55 cm nog slechts 1/30s. Dat is 2 stops langer!
Conclusie
Hoewel het menselijk oog ons soms wel eens iets anders wil doen laten geloven, is de hoeveelheid licht gemeten door een camera sterk afhankelijk van de plaats en aard van de lichtbron. Een klein verschil voor het oog, kan een groot verschil voor de lichtmeting zijn. Verwacht niet dat je binnen bij kunstlicht bij ISO 100 of 200 zonder flits scherpe plaatjes gaat schieten. Ook al doe je nog zoveel lampen aan in de kamer, de sluitertijd zal waarschijnlijk toch te lang blijven voor een scherpe foto (1/8s bij ISO 100, f/4) als gevolg van beweging van de camera of het onderwerp.