We hebben een tijd geleden op EOSzine een EF 500mm f/4L IS II getest. Ook hebben we al eens een EF 300mm f/2.8L IS II op de redactie gehad en een EF 400mm f/4 IS DO. Lange brandpunten waarmee je verbluffende foto’s kunt maken, die zich onderscheiden van de grote massa.
Helaas is het prijssegment van deze lenzen niet binnen het bereik van de meeste vrijetijdsfotografen. Hoe kun je dan toch dichter bij je onderwerp komen? Een paar alternatieven om anders in te zoomen.
Hoe krijg je als vrijetijdsfotograaf meer tele tot je beschikking? De snelste methode (A) is het onderwerp uit te snijden uit de volle resolutie van de foto. Ook kun je proberen dichterbij het onderwerp te komen (B) en tenslotte kun je profiteren van de ‘cropfactor’ van een camera APS-C camera (C).
We gaan de gevolgen van deze drie methodes op het onderwerp bekijken voor wat betreft pixelafmetingen (printformaat), beeldhoek en scherptediepte (achtergrondonscherpte). We gaan uit van een camera met een volbeeldsensor.
A. Bijsnijden
Stel dat het langste brandpunt van een lens in je fototas 200mm is, maar je zou eigenlijk het kader willen van een 400mm, dan kun je een foto van 22 Mp (5760 x 3840px) eenvoudig bijsnijden.
Pixelafmetingen
In principe bij scherpstelling op oneindig zul je na bijsnijden een beeld overhouden van de halve hoogte en halve breedte, zijnde 2880 bij 1920 pixels. De verhouding tussen de twee brandpunten is dus de factor waarmee de hoogte en de breedte worden verkleind. Ligt het scherpstelpunt dichterbij, dan is die verhouding iets kleiner. Een opname van 22 Mp met een 400mm lens kun je bij 100 dpi afdrukken op 150 bij 100 cm. De bijgesneden foto van 2880 bij 1920 pixels is bij die afdrukresolutie ‘slechts’ 75 bij 50 cm.
Beeldhoek en scherptediepte
Hoeft de afdruk niet groter te zijn dan een A4 of passen in een full-HD scherm van een monitor of beamer (1920x1080 pixels), zou je dan toch verschil kunnen zien tussen een foto bij 200mm, die we hebben bijgesneden en een opname direct genomen bij 400mm?
Is het standpunt en de afstand tot het onderwerp gelijk gebleven, dan zul je geen verschil zien in beeldhoek tussen beide foto’s. Dat wil zeggen dat het hoofdonderwerp en de achtergrond ten opzichte van elkaar onderling op dezelfde plaats gebleven zijn. Een takje links van een vogeltje zal bij de 400mm-foto op dezelfde positie zitten als bij de bijgesneden 200mm-foto.
Wat echter wel opvalt is dat de scherptediepte van de bijgesneden foto groter is dan van de foto met het 2x langere brandpunt. De achtergrond van een 400mm-lens is duidelijk onscherper dan bij een opname bij 200mm. Daar ligt dan ook de kracht én het onderscheid van een dergelijke professionele telelens in het L-segment. Bovendien zijn deze lenzen lichtsterker dan een korte, consumentenzoomlens (f-max: f/5.6) en levert de f/2.8 naast extra onscherpte ook nog eens een mooier bokeh op.
Full-HD bijsnijden Wil je optimaal gebruik maken van de bijsnijd-inzoomoptie zonder in te leveren op full-HD kwaliteit (beamer, televisie), snijdt dan maximaal bij tot 1920 bij 1080 pixels (of 1280 pixels). Gebruik hiervoor in Photoshop de optie Canvasgrootte als volgt. Maak van de foto een nieuwe laag. Open met Ctrl-Alt-C het dialoogvenster Canvasgrootte en vul de gewenste pixelwaarden in. Klik op OK en Photoshop zal aangeven dat hij pixels gaat weggooien. Geen paniek, want de laag wordt niet aangetast door het kleinere canvas en kan nauwkeurig verschoven worden in het full-HD kader. Is de uitsnedepositie naar wens, voeg dan de laag weer samen met de achtergrond. Voor een korte clip van deze techniek: klik hier. |
B. Dichterbij
Om met een 200mm lens het hoofdonderwerp net zo groot in het kader te krijgen als met een lens met een brandpunt van 400mm kun je ook dichterbij het onderwerp gaan staan. Dat is fysiek misschien niet altijd mogelijk, maar met bijvoorbeeld een schuilhut of camouflage toch te realiseren.
Pixelafmetingen
Als je dichterbij het hoofdonderwerp bent, dan hoef je de foto dus niet meer bij te snijden en hoef je dus geen concessies te doen ten aanzien van de pixelafmetingen en kan het printformaat van een opname van dichtbij met een 200mm net zo groot zijn als van een foto van grotere afstand bij 400mm.
Beeldhoek en scherptediepte
Zien we bij deze methode verschil tussen de foto van dichtbij met kort brandpunt en de opname van veraf met een lang brandpunt? De beeldhoek zal anders zijn. Omdat het standpunt gewijzigd is, zal het eerder genoemde takje op een andere plaats zitten, omdat de beeldhoek bij de foto van dichtbij groter is. Je zult dus bij een dergelijke foto meer van de achtergrond zien en dus het onderwerp minder goed kunnen isoleren van een ‘rommelige’ omgeving dan bij een echt supertele objectief. Ook zie je enig verschil in scherptediepte en de achtergrond is minder onscherp als je dichtbij staat met een korter brandpunt. De onscherpte is wel groter dan bij een bijgesneden foto.
Scherptediepte Wil je zelf van een bepaalde camera-lenscombi de scherptediepte uitrekenen bij een zeker brandpunt, voorwerpsafstand en diafragma, kijk dan eens op http://www.dofmaster.com/dofjs.html. Heel verhelderend. |
C. APS-C sensor
Een supertelelens wordt vaak gebruikt op een camera met een volbeeldsensor (36x24mm). De meeste vrijetijdsfotografen hebben echter een camera met een kleinere sensor, zijnde APS-C (22,5x15mm). Omdat hierdoor de beelduitsnede uit de beeldcirkel kleiner is, heeft een lens met een brandpunt van 200mm op een APS-C camera een beeldhoek die overeenkomt met een 320mm-lens (cropfactor 1,6x) op een volbeeldcamera
Pixelafmetingen
Als je dus een middentelelens op een APS-C camera zet, dan hoef je niet bij te snijden en zijn de beelden op volle resolutie te gebruiken. Met 5184 bij 3456 pixels kun je bij 100 dpi dus een afdruk maken van 130 bij 87 cm en dat is dus niet zoveel kleiner dan bij een volbeeldsensor van 22 Mp.
Beeldhoek en scherptediepte
Met een kleinere sensor krijg je dus ‘gratis’ een stukje verlenging van het brandpunt van je lens ten opzichte van een volbeeldcamera. Er zit echter ook een kleine keerzijde aan en dat is dat de scherptediepte groter wordt en het onderwerp minder los komt van de achtergrond. De beeldhoek - relatieve plaats van hoofdonderwerp en achtergrond - is gelijk, omdat je eigenlijk vanaf hetzelfde standpunt verder inzoomt.
Extender Een vierde mogelijkheid om een onderwerp dichterbij te halen is met een extender. Dit is een tussenring met een lenselement tussen camera en lens, die het brandpunt van de lens verlengt met een factor 1,4x of 2x. Ze heeft vooral invloed op het te gebruiken maximale diafragma dat respectievelijk met 1 of 2 stops verkleind wordt. De scherptediepte blijft nagenoeg gelijk, omdat op dat punt het kleinere diafragma (grotere scherptediepte) gecompenseerd wordt door een langer brandpunt (kleinere scherptediepte). |
Samenvatting
Een lichtsterke supertele L-lens, zoals de EF 400mm f/2.8L IS USM II, is een zodanige klasse apart, dat de kwaliteit en het karakter van het beeld van zo’n lens niet met een eenvoudig alternatief zijn te benaderen. Beeldhoek, scherptediepte (bokeh) en lichtsterkte kennen hun weerga niet en dat alles bij de volle resolutie van de sensor.
Bijsnijden is leuk, maar je verliest pixels en - belangrijker - de scherptediepte is groter, zodat het onderwerp minder los komt en het bokeh minder aansprekend is.
De voorwerpsafstand verkleinen geeft minder kwaliteitsverlies, maar is veelal heel moeilijk of niet te realiseren. Bovendien krijg je iets meer van de omgeving te zien van het hoofdonderwerp dan met een lange telelens.
Wil je het brandpunt van een lens zonder hoge investering of kwaliteitsverlies toch langer maken, kies dan voor een camera met een kleinere sensor, zoals APS-C of gebruik een extender, waarbij je dan wel iets lichtsterkte verliest.